Zonnepanelen

Zonnepanelen Aansluiten in Meterkast | Veilig en Correct Doen

Zonnepanelen aansluiten in meterkast. Want oké, zonnepanelen op het dak. Mooi werk! Maar voordat je die zonnestroom je huis in laat vloeien, komt de belangrijkste vraag: is je meterkast er wel klaar voor? Dit is geen detail, maar de absolute kern van een veilige en goed werkende installatie.

Laten we eerlijk zijn, een meterkast is voor de meesten een grijze doos met wat schakelaars. Maar hier wordt bepaald hoeveel stroom je straks veilig kunt opwekken en terugleveren. De twee cruciale factoren zijn je type aansluiting (1-fase of 3-fasen) en de waarde van je hoofdzekering.

Is jouw meterkast klaar voor zonnepanelen?

Voordat er ook maar één kabel wordt getrokken, moet je meterkast een grondige inspectie krijgen. Dit is geen formaliteit, maar een cruciale stap. Het bepaalt niet alleen de veiligheid, maar ook de efficiëntie van je hele zonnepanelensysteem. Het begint allemaal met het vaststellen van je netaansluiting.

1-fase versus 3-fasen aansluiting

Het type aansluiting dat je hebt, bepaalt voor een groot deel de maximale omvang van je zonnepaneleninstallatie. Gelukkig kun je dit vaak zelf al snel achterhalen.

  • 1-fase aansluiting: Werp een blik op je kWh-meter. Zie je daar 220V of 230V op staan? Dan heb je vrijwel zeker een 1-fase aansluiting. Deze vind je vaak in wat oudere woningen en beperkt de capaciteit van je omvormer.
  • 3-fasen aansluiting: Staat er op de meter 3×220/230V of 380/400V? Dan heb je geluk, je beschikt over een krachtigere 3-fasen aansluiting. Dit is tegenwoordig de standaard in de meeste nieuwbouwwoningen en geeft je veel meer ruimte voor een flinke set zonnepanelen.

Waarom is dit zo belangrijk? Simpel. Bij een 1-fase aansluiting zit je al snel aan een grens van circa 5.600 Watt aan zonnepanelenvermogen, wat neerkomt op zo’n 14 tot 16 panelen. Wil je meer, dan zul je de aansluiting moeten laten verzwaren.

Om je een snel beeld te geven, hier een vergelijkingstabel.

Meterkast check: 1-fase vs. 3-fasen aansluiting

Een snelle vergelijking om te bepalen welk type meterkast je hebt en wat de implicaties zijn voor je zonnepanelen.

Kenmerk 1-fase Aansluiting 3-fasen Aansluiting
Op je kWh-meter 220V of 230V 3×220/230V of 380/400V
Max. omvormervermogen Beperkt (ca. 5.000W / 25A) Hoog (tot wel 11.000W / 16A per fase)
Typisch voor Oudere woningen Nieuwbouwwoningen, grotere verbruikers
Geschikt voor Kleinere installaties (tot ca. 16 panelen) Grotere installaties (>16 panelen)
Verzwaring nodig? Vaak nodig bij grotere systemen Meestal niet nodig

Kortom, de sticker op je meter vertelt al een heel verhaal over het potentieel van je zonne-energie-installatie.

De rol van de hoofdzekering

Naast de fasen is de hoofdzekering de volgende spelbepaler. Deze zekering is eigendom van de netbeheerder en is de belangrijkste beveiliger van je hele huisinstallatie. De waarde ervan, bijvoorbeeld 25A (Ampère) of 35A, bepaalt de maximale stroom die door je aansluiting mag.

In de wereld van elektrotechniek is de 1,6-regel uit de NEN 1010-norm heilig. De zekering van de groep waarop je zonnepanelen zijn aangesloten, mag vermenigvuldigd met 1,6 niet hoger uitkomen dan de waarde van je hoofdzekering. Dit is een keiharde regel om overbelasting en brandgevaar te voorkomen.

Stel, je hebt een 1-fase aansluiting met een 25A hoofdzekering. De rekensom is dan eenvoudig: je omvormer moet worden aangesloten op een groep die maximaal met 16A is afgezekerd (want 16A x 1,6 = 25,6A, wat netjes onder de limiet van je 25A hoofdzekering zou vallen in praktijkberekeningen, al is 16A de standaardmaat). Droom je van een grotere installatie? Dan is een verzwaring van je aansluiting door de netbeheerder vaak de enige weg.

Deze check vooraf is geen overbodige luxe. Het voorkomt niet alleen gevaarlijke situaties, maar bespaart je ook onverwachte kosten en een hoop gedoe achteraf.

De juiste materialen en een veilige voorbereiding

Voordat je überhaupt de meterkast opent, is een gedegen voorbereiding al het halve werk. Het veilig en correct aansluiten van je zonnepanelen staat of valt met de juiste spullen en een gegarandeerd spanningsvrije werkomgeving. Dit is absoluut geen klus die je even uitvoert met een halfvolle gereedschapskist en wat restjes draad.

Een professionele installatie begint bij het verzamelen van de juiste componenten. Dit garandeert niet alleen een veilige werking, maar zorgt er ook voor dat je hele installatie netjes voldoet aan de NEN 1010-norm. Zonder de juiste materialen creëer je onnodige risico’s voor jezelf en je huis.

Image

Essentiële materialen checklist

De basis voor de verbinding is een YMVK-kabel, de levensader die van je omvormer naar de meterkast loopt. De dikte van deze kabel – de aderdoorsnede – is cruciaal. Voor de meeste installaties bij mensen thuis is een 3-aderige kabel van 2,5mm² voldoende. Heb je een zwaarder systeem of moet je een flinke afstand overbruggen? Dan is een dikkere kabel waarschijnlijk noodzakelijk.

Verder heb je een specifieke installatieautomaat nodig. In de praktijk is dit vrijwel altijd een aardlekautomaat, ook wel een alamat of RCBO genoemd. Deze slimme module combineert de functie van een zekering én een aardlekschakelaar in één. Dat bespaart niet alleen ruimte in je kast, maar is ook verplicht voor het aansluiten van zonnepanelen. Kies een type dat past bij het vermogen van je omvormer, zoals een B16-karakteristiek voor een 16A-groep.

Hier is een korte checklist van wat je minimaal moet hebben:

  • YMVK-kabel: Zorg voor de juiste dikte en lengte voor de afstand tussen de omvormer en je meterkast.
  • Aardlekautomaat (RCBO): Meestal een type B-karakteristiek voor standaard installaties, met de juiste ampèrage die past bij je omvormer en hoofdzekering.
  • Aardedraad: Geel/groene draad van 6mm² om een solide en veilige aarding te garanderen.
  • Installatiedraad: Bruine (fase) en blauwe (nul) draden van 2,5mm² voor de bedrading binnenin de meterkast zelf.

Onmisbaar gereedschap voor de klus

Goed gereedschap is niet alleen een kwestie van gemak, het is een absolute veiligheidseis. Werken met elektriciteit vraagt om precisie en materiaal waarop je kunt vertrouwen.

De allerbelangrijkste stap, nog voordat je één schroefje losdraait, is de meterkast volledig spanningsvrij maken. Zet de hoofdschakelaar uit en controleer altijd met een tweepolige spanningstester of er écht geen spanning meer op de installatie staat. Een multimeter is hier minder geschikt voor; een “duspol” is de professionele standaard en de enige juiste tool voor deze controle.

Je gereedschapskist moet in ieder geval het volgende bevatten:

  • Tweepolige spanningstester (duspol): Voor het betrouwbaar meten of de spanning er echt af is.
  • Momentschroevendraaier: Essentieel om schroeven op het juiste koppel aan te draaien. Dit voorkomt losse contacten en het potentieel brandgevaar dat door warmteontwikkeling kan ontstaan.
  • Striptang en kniptang: Voor het netjes en zonder beschadigingen strippen en knippen van de kabels.
  • Plat- en kruiskopschroevendraaiers: Verschillende maten en bij voorkeur VDE-gekeurd (geïsoleerd).

Veiligheid eerst: spanningvrij werken

Het proces is glashelder: eerst de veiligheid waarborgen, dan pas installeren. Zet de hoofdschakelaar in de meterkast uit. Hiermee maak je de hele installatie achter de meter in één klap spanningsloos. Vervolgens pak je je tweepolige spanningstester en controleer je op meerdere punten in de kast of er echt geen spanning meer is. Meet tussen de verschillende fasen, en tussen elke fase en de nuldraad.

Pas wanneer je 100% zeker weet dat alles spanningsvrij is, kun je veilig beginnen met de installatie. Heb je enige twijfel over de staat van je meterkast of de juiste aanpak? Overweeg dan om een professionele elektrische installatie keuring te laten doen voordat je begint. Zo weet je zeker dat je op een solide en veilige basis verder bouwt.

De omvormer aansluiten op een aparte groep

Nu zijn we aanbeland bij het hart van de operatie: de zonnepanelen daadwerkelijk een plek geven in de meterkast. Dit is een klus waar precisie en veiligheid vooropstaan. Volgens de NEN 1010-norm, dé leidraad voor elektrische installaties in ons land, is het glashelder: je zonnepaneleninstallatie moet op een eigen, aparte groep. Het is dus geen optie om ‘even’ aan te sluiten op een bestaande groep, ook al lijkt die vrij.

Waarom zo streng? Simpel: veiligheid. Een eigen groep voorkomt overbelasting van je systeem en potentiële brandrisico’s. We pakken dit aan met een aardlekautomaat, een slimme, compacte oplossing die zowel de functie van een zekering als van een aardlekschakelaar vervult.

De aardlekautomaat installeren

Zodra je zeker weet dat de meterkast volledig spanningsloos is – en je dit dubbel gecheckt hebt – kun je aan de slag. De aardlekautomaat, meestal een B16-model voor een standaard woonhuisinstallatie, klik je zo op een lege plek op de DIN-rail. Dat is die metalen strip waar al je andere automaten ook op zitten.

Met de automaat op zijn plek, is het tijd voor de bedrading. Dit is een minutieus werkje, want de juiste kleuren en een solide verbinding zijn hier allesbepalend.

  • De fasedraad (bruin): Deze sluit je aan op de bovenkant van de aardlekautomaat, op de klem gemarkeerd met ‘L’ (Line). Strip de draad netjes: genoeg koper voor een goed contact, maar geen bloot koper dat uitsteekt.
  • De nuldraad (blauw): Deze komt direct naast de fasedraad, op de ‘N’ (Neutral) klem, eveneens aan de bovenkant.
  • De aardedraad (geel/groen): Let op, deze sluit je niet aan op de automaat zelf. De aardedraad gaat direct naar het aardblok in de meterkast, die metalen rail waar alle andere groen/gele draden samenkomen.

Een klassieke fout die we vaak zien, is dat de draden niet stevig genoeg worden vastgedraaid. Een los contact kan enorm heet worden en is een serieus brandrisico. Gebruik daarom het liefst een momentschroevendraaier en zet de schroeven vast op het koppel dat de fabrikant voorschrijft.

Voordat je de definitieve verbinding maakt, is het een goed idee om de veiligheidsprocedure nog eens na te lopen. Dit visuele stappenplan laat de cruciale controlepunten zien.

Image

Deze afbeelding onderstreept dat veiligheid geen eenmalige actie is, maar een proces dat je van begin tot eind volgt, van het uitschakelen van de stroom tot de allerlaatste check.

De YMVK-kabel monteren

De volgende stap verbindt je meterkast met de buitenwereld, of specifieker: met je omvormer. Dit doen we met de YMVK-kabel. Deze robuuste grijze kabel leid je de meterkast binnen, liefst via een daarvoor bestemde invoer. Zorg dat de kabel netjes ligt, zonder scherpe bochten of knikken.

Eenmaal binnen strip je voorzichtig de grijze buitenmantel van de kabel, zodat de drie aders tevoorschijn komen: bruin, blauw en geel/groen.

  • De bruine fasedraad van de YMVK-kabel sluit je aan op de onderkant van de aardlekautomaat, bij de uitgaande ‘L’-klem.
  • De blauwe nuldraad komt op de uitgaande ‘N’-klem, ook aan de onderkant.
  • De geel/groene aardedraad verbind je, net als de andere aardedraad, rechtstreeks met het centrale aardblok.

Zo is je omvormer via zijn eigen, dubbel beveiligde groep verbonden met de installatie in huis. Voor meer gedetailleerde schema’s en praktijkvoorbeelden kun je terecht in ons uitgebreide artikel over de aansluiting van zonnepanelen op de meterkast.

Zorg dat de kabel goed vastzit en niet kan lostrekken; een trekontlasting bij de kabelinvoer is hier geen overbodige luxe. Een strakke, georganiseerde meterkast is niet alleen een lust voor het oog, het is vooral veiliger en maakt toekomstige inspecties een stuk eenvoudiger. Neem hier echt even de tijd voor.

De NEN 1010 norm in de praktijk toepassen

Image

Wanneer je met elektriciteit werkt, en al helemaal bij het aansluiten van zonnepanelen in de meterkast, is de NEN 1010 je belangrijkste gids. Zie het niet als vrijblijvend advies, maar als dé wettelijke standaard voor veilige elektrische installaties in Nederland. Het doel is simpel: jou, je huis en je apparatuur beschermen.

Werken volgens de NEN 1010 betekent dat je verder moet kijken dan alleen ‘of het werkt’. De installatie moet onder álle omstandigheden veilig blijven. Twee begrippen die hierbij echt centraal staan, zijn selectiviteit en de juiste aardlekbeveiliging.

Selectiviteit: de sleutel tot een veilige installatie

Selectiviteit klinkt misschien ingewikkeld, maar het principe is heel logisch. Het zorgt ervoor dat bij een storing alleen de zekering van de specifieke groep uitschakelt, en niet je hele huis plotseling in het donker zit. Voor zonnepanelen is dit cruciaal.

De regel is dat de zekering van je zonnepanelengroep altijd lichter moet zijn dan je hoofdzekering. Dit voorkomt dat je hoofdzekering eruit klapt bij een piek. We gebruiken hiervoor vaak de ‘1,6-regel’: de waarde van de hoofdzekering moet minimaal 1,6 keer zo hoog zijn als de zekering van de zonnepanelengroep.

Een praktisch voorbeeld: stel, je hebt een 1-fase hoofdzekering van 25 Ampère (A). De zonnepanelengroep mag dan maximaal worden afgezekerd op 16A (want 25A / 1,6 ≈ 15,6A, wat we afronden naar de dichtstbijzijnde standaardwaarde van 16A). Deze berekening zorgt ervoor dat de hiërarchie in je meterkast klopt en de veiligheid is gewaarborgd.

Aardlekbeveiliging en correcte labeling

Naast selectiviteit is een goede aardlekbeveiliging een harde eis. De stroom die een omvormer van zonnepanelen levert, heeft andere eigenschappen dan de stroom van het net. Daarom schrijft de NEN 1010 een eigen, aparte aardlekvoorziening voor de zonnepanelengroep voor. In de praktijk is een aardlekautomaat (RCBO) de meest gebruikte en efficiënte oplossing hiervoor.

De regelgeving is hier heel duidelijk over: het aantal ampère van de omvormer mag nooit hoger zijn dan de beveiliging van de groep. Dit is specifiek om overbelasting te voorkomen. Het is daarom verplicht in Nederland om een aardlekautomaat te plaatsen, die de functie van een aparte groep en een aardlekschakelaar combineert voor maximale veiligheid.

Een correcte installatie is meer dan alleen technisch vakmanschap; het is ook een kwestie van duidelijke communicatie. Na de installatie moet de nieuwe groep in de meterkast duidelijk en permanent gelabeld worden als ‘Zonnepanelen’. Dit lijkt een klein detail, maar het is essentieel voor de veiligheid en het onderhoud in de toekomst.

Iedereen, van jezelf tot een toekomstige bewoner of monteur, moet in één oogopslag kunnen zien welke schakelaar bij de zonnepanelen hoort. Deze helderheid voorkomt gevaarlijke fouten en zorgt ervoor dat de installatie altijd veilig kan worden uitgeschakeld.

Hieronder hebben we de belangrijkste punten uit de NEN 1010 voor je op een rij gezet in een handige checklist.

NEN 1010 veiligheidschecklist voor zonnepanelen

Veiligheidseis Beschrijving Waarom het belangrijk is
Aparte eindgroep De zonnepaneleninstallatie moet op een eigen, aparte groep in de meterkast worden aangesloten. Voorkomt overbelasting van andere groepen en maakt het mogelijk om de installatie veilig en onafhankelijk uit te schakelen.
Selectiviteit (1,6-regel) De hoofdzekering moet minimaal 1,6 keer zo zwaar zijn als de zekering van de zonnepanelengroep. Zorgt ervoor dat bij een storing alleen de groep van de zonnepanelen uitvalt, en niet de stroom in het hele huis.
Aardlekbeveiliging De zonnepanelengroep moet voorzien zijn van een eigen aardlekschakelaar, meestal in de vorm van een aardlekautomaat (RCBO). Beschermt tegen lekstroom, wat brand en elektrische schokken kan veroorzaken. Een RCBO combineert groep- en aardlekbeveiliging.
Correcte labeling De groep van de zonnepanelen moet duidelijk en permanent gemarkeerd zijn in de meterkast. Zorgt voor helderheid en veiligheid, zodat iedereen direct kan zien welke schakelaar bij de zonnepanelen hoort.
Juiste bekabeling Er moet een YMVK-kabel met de juiste draaddikte worden gebruikt tussen de omvormer en de meterkast. Garandeert dat de kabel de stroom veilig kan transporteren zonder oververhit te raken, zelfs bij maximale opbrengst.

Deze checklist helpt je de kernpunten te controleren. Om er helemaal zeker van te zijn dat jouw meterkast en de nieuwe installatie volledig aan alle eisen voldoen, kan een professionele inspectie verstandig zijn. Meer informatie hierover vind je in onze gids over de NEN 1010 keuring. Zo’n keuring geeft je de zekerheid dat je installatie niet alleen goed werkt, maar ook op de lange termijn veilig is.

De laatste controles en het opstarten van de installatie

Oké, de laatste draden zitten vast en de nieuwe aardlekautomaat staat te pronken in de meterkast. Je bent er bijna. Maar nu komt het belangrijkste moment van de hele klus: de controle en de inbedrijfstelling. Dit is geen formaliteit, dit is hét moment waarop je zeker weet of het zonnepanelen aansluiten in de meterkast echt veilig en volgens de regels is gebeurd.

Image

Neem hier echt even de tijd voor. Sla geen enkele stap over. Een goede eindinspectie is je beste garantie voor een betrouwbare installatie die de komende decennia probleemloos draait.

De visuele en mechanische eindinspectie

Voordat je ook maar denkt aan het aanzetten van de stroom, doen we een laatste, grondige inspectie. Dit is je kans om kleine foutjes te spotten en te herstellen voordat ze ooit een probleem kunnen worden. Loop deze punten heel precies na:

  • Visuele check van de bedrading: Controleer of alle draden (fase, nul en aarde) echt op de juiste klemmen zitten. Kijk nog eens extra goed of er nergens een stukje gestript koper buiten de klem steekt. Dat is een klassieke oorzaak voor kortsluiting.
  • Aandraaimoment van de schroeven: Pak die momentschroevendraaier er nog een laatste keer bij. Controleer elke schroefklem van de nieuwe aardlekautomaat en het aardblok. Geloof me, een los contact is een van de meest voorkomende oorzaken van oververhitting en brandgevaar.
  • Juiste labeling: Is de nieuwe groep goed en duidelijk gemarkeerd met ‘Zonnepanelen’? Deze sticker moet meteen in het oog springen. Zo weet iedereen, ook in de toekomst, direct welke schakelaar bij de PV-installatie hoort.

Zie deze inspectie als de laatste verdedigingslinie tussen een veilige installatie en een potentieel risico. Geef het de aandacht die het verdient.

De installatie stap voor stap inschakelen

Ziet alles er visueel en mechanisch tiptop uit? Dan is het moment daar om de installatie tot leven te wekken. Dit doe je in een heel specifieke volgorde om de apparatuur te beschermen.

  1. Hoofdschakelaar aan: Zet de hoofdschakelaar in de meterkast weer omhoog. De rest van je huis heeft nu weer stroom.
  2. Bestaande groepen activeren: Schakel alle andere aardlekschakelaars en groepen weer in. Wacht nog even met de nieuwe groep van de zonnepanelen.
  3. Zonnepanelengroep inschakelen: Als allerlaatste zet je de schakelaar van de nieuwe aardlekautomaat voor de zonnepanelen om.

Zodra je de zonnepanelengroep aanzet, begint de omvormer met zijn opstartprocedure. Dit duurt meestal een paar minuten. De omvormer doet een zelfcheck, controleert de spanning van het net en begint dan pas met het omzetten van de zonnestroom.

Checken en monitoren

De omvormer is nu aan het werk. De meeste modellen laten met een display of indicatielampjes zien wat de status is. Vaak zie je een groen lampje knipperen tijdens het opstarten, dat overgaat in een constant groen licht zodra de productie begint.

Kijk even op het display van de omvormer zelf of open de bijbehorende app op je telefoon. Je zou nu direct moeten zien dat er vermogen (in Watt) wordt opgewekt. Dit getal schommelt natuurlijk mee met de hoeveelheid zonlicht op dat moment.

Het is slim om de eerste paar uren en dagen de opbrengst in de gaten te houden. Werkt alles naar behoren? Zie je een mooie opbrengstcurve gedurende de dag? Een standaard 1-fase groep kan ongeveer 3.600 Wattpiek (Wp) aan zonnepanelen aan. Heb je meer panelen, dan is een aparte groep zoals je die nu hebt geïnstalleerd onmisbaar om alles veilig en volgens de regels te houden.

Gefeliciteerd, je hebt je zonnepanelen met succes aangesloten en in werking gesteld

Veelgestelde vragen over zonnepanelen in de meterkast

Wanneer je met zonnepanelen en de meterkast aan de slag gaat, komen er logischerwijs allerlei vragen op. Het is ook niet zomaar een klus; veiligheid en de juiste regels volgen staan voorop.

Daarom hebben we de meest gestelde vragen voor je op een rij gezet. Zo nemen we de laatste twijfels weg en kun je met een gerust hart verder.

Is het aanmelden van mijn installatie verplicht?

Jazeker, dit is wettelijk verplicht en echt een cruciale stap. Ieder zonnepanelensysteem, hoe klein ook, moet je registreren op energieleveren.nl. Waarom? Je netbeheerder moet weten wie er stroom levert aan het net om de boel stabiel en in balans te houden.

Maar het is ook voor je eigen portemonnee. Zonder die aanmelding weet je energieleverancier van niks en kan de teruggeleverde stroom niet verrekend worden. Dan loop je dus de voordelen van de salderingsregeling mis. Zorg dat je de gegevens van je omvormer en het totale piekvermogen (Wp) van je panelen bij de hand hebt.

Wat als ik meer panelen wil dan mijn 1-fase aansluiting aankan?

Een situatie die we vaak tegenkomen. Je hebt grootse plannen en wilt een flinke installatie, maar je 1-fase aansluiting kan een omvormer van meer dan 5.000 Watt niet aan. De enige juiste en veilige oplossing is dan een upgrade naar een 3-fasen aansluiting. Dit noemen we ook wel ‘verzwaring’.

Deze verzwaring vraag je aan bij je netbeheerder. Ja, daar zitten kosten aan, maar zie het als een investering in de toekomst. Met 3-fasen is je huis niet alleen klaar voor je zonnepanelen, maar ook voor een toekomstige laadpaal of warmtepomp.

Ons advies: laat je aansluiting liever vooraf verzwaren. Je wilt niet achteraf tegen de beperkingen aanlopen. Een goed gedimensioneerde aansluiting is de ruggengraat van een veilige en efficiënte installatie.

Kan ik een ongebruikte groep gebruiken voor mijn zonnepanelen?

Het korte antwoord is: nee, absoluut niet. Dit is een veelgemaakte en gevaarlijke fout die rechtstreeks tegen de NEN 1010-norm ingaat. Zonnepanelen horen altijd op hun eigen, aparte eindgroep. Een groep die nergens anders voor wordt gebruikt.

Een ongebruikte groep in je kast deelt bijna altijd een aardlekschakelaar met andere groepen. Voor zonnepanelen heb je een eigen, specifieke aardlekbeveiliging nodig om de veiligheid te kunnen garanderen. De enige juiste aanpak is het plaatsen van een compleet nieuwe aardlekautomaat, speciaal voor de PV-installatie.

Wat is het verschil tussen een aardlekautomaat en een losse automaat?

In de kern doen ze precies hetzelfde: ze beveiligen tegen overbelasting, kortsluiting en lekstroom. Het verschil zit ‘m puur in de behuizing en de ruimte die het inneemt in je meterkast.

  • Losse componenten: Dit is de traditionele manier. Je plaatst een losse installatieautomaat (de ‘zekering’) en daarnaast een aparte aardlekschakelaar. Dit kost je twee moduleplekken op de DIN-rail.
  • Aardlekautomaat (RCBO): Dit is de compacte alles-in-één-oplossing. Hij combineert de zekering en de aardlekbeveiliging in één behuizing. We noemen dit ook wel een ‘alamat’.

Omdat het efficiënt is en maar één plekje in de meterkast inneemt, is de aardlekautomaat eigenlijk altijd de beste en meest gebruikte keuze voor het aansluiten van zonnepanelen.


Twijfel je toch nog over je meterkast? Of wil je de zekerheid dat alles volgens de strengste normen wordt aangesloten? Het team van Stroom Loods staat voor je klaar. Wij zijn gespecialiseerd in het vakkundig uitbreiden en vervangen van groepenkasten, zodat je zonnepaneleninstallatie perfect en veilig werkt. Neem contact op voor een vrijblijvend adviesgesprek via https://stroomloods.nl.